Incontournable
article | Temps de Lecture5 min
Incontournable
article | Temps de Lecture5 min
Kardinaal Joseph Fesch en Monseigneur Louis-Jacques-Maurice de Bonald hebben een essentiële bijdrage geleverd aan het prestige en de verrijking van de schatcollectie.
Toen kardinaal Joseph Fesch, benoemd door zijn neef keizer Napoleon, in 1802 primaat van de Galliërs werd, werd de kathedraal Saint-Jean ontdaan van haar ornamenten. Het gebouw, dat tijdens de Revolutie was omgetoverd tot tempel van de Rede, was net teruggegeven aan de eredienst.
© Clément Apffel
Hoewel hij een essentiële politieke rol speelde tussen het Franse Rijk en het pausdom, bleef de kardinaal zich inzetten om het prestige van zijn aartsbisdom te herstellen. Hij kocht talloze schilderijen aan voor de kathedraal en de schatkist werd nieuw leven ingeblazen dankzij werken die werden besteld voor ceremonies die iets van hun vergeten pracht en praal terugkregen. Na de val van het Keizerrijk in 1814 zocht deze hoogwaardigheidsbekleder zijn toevlucht in Rome tot aan zijn dood in 1839.
© Centre des monuments nationaux / Clément Apffel
Monseigneur Louis-Jacques-Maurice de Bonald werd in 1840 hoofd van het aartsbisdom. Als echte kunstliefhebber zocht hij tijdens zijn reizen naar religieuze voorwerpen uit de Middeleeuwen en schonk deze aan de schatkamer van Sint-Jan.
De prelaat bestelde nieuwe stukken voor de schatkamer bij goudsmeden in Lyon, geïnspireerd op het decoratieve repertoire van de Middeleeuwen. Hij wilde ook graag de creaties van de stad Lyon promoten, die in die tijd veel ateliers voor sacrale kunst had die kwaliteitswerken over de hele wereld exporteerden.
© Centre des monuments nationaux / Pascal Lemaître